Jurisprudentie nadeelcompensatie mei 2015

Wekelijks worden er gerechtelijke uitspraken gepubliceerd waarin het gaat om besluiten van overheden waarin al dan niet nadeelcompensatie of schadevergoeding wordt toegekend.

In deze nieuwsbrieven zal regelmatig aandacht worden besteed aan recente uitspraken met betrekking tot nadeelcompensatie of schadevergoeding wegens overheidsaansprakelijkheid.

Mocht u vragen hebben of wilt u over een of meer van deze uitspraken doorpraten, dan kunt u uiteraard contact met mij opnemen. Ik sta u graag te woord.

Rechtbank Oost-Brabant d.d. 3 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2014:3715 (nadeelcompensatie)

In deze zaak ging het om een ondernemer die schade heeft geleden door infrastructurele (weg)werkzaamheden waardoor zijn winkels gedurende een lange periode minder goed bereikbaar waren. Hij leed daardoor schade. De gemeente wijst het verzoek om schadevergoeding/nadeelcompensatie af. Er wordt door de gemeente een drempel van 15 % toegepast (zijnde het percentage dat voor rekening van de ondernemer komt). De Rechtbank vindt deze drempel op zich niet onbegrijpelijk, maar het beroep wordt gegrond verklaard. Onder meer aangezien er onvoldoende inzichtelijk is of er een voldoende deugdelijke grondslag bestaat voor de conclusies in het SAOZ-advies over de omzetdaling.

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11 februari 2015 (nadeelcompensatie)

In deze zaak heeft de Afdeling nog eens duidelijk gemaakt dat ook ingeval van inkomensderving een drempel van 2% geldt. De 2% -drempel is een minimumforfait dat altijd geldt, ook als er geen sprake is van een normaal maatschappelijk risico. Tevens geeft de Afdeling in deze uitspraak aan, dat een ondernemer er rekening mee dient te houden dat hij periodiek omzetderving zal lijden door infrastructurele werkzaamheden. In dit geval hadden de werkzaamheden zes tot acht weken geduurd en vond de Afdeling dat de geleden schade binnen het normaal ondernemersrisico viel.

 

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11 en 18 maart 2015 (planschade)

In deze uitspraken gaat het over risicoaanvaarding bij planschade. Planschade wordt niet vergoed als de schade voorzienbaar was. Bijvoorbeeld bij de aankoop van een woning is beslissend of op het moment van aankoop van de woning de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel (bijvoorbeeld een nieuw bestemmingsplan), zodanig kenbaar was, dat hiermee bij de beslissing tot investering rekening kon worden gehouden. Dit geldt ook voor tijdelijke hinder. De Afdeling is van oordeel dat men in dit geval ten tijde van de aankoop van de woning op basis van de projectnota en het tracebesluit had moeten weten welke plannen er bestonden in de nabijheid van de aangekochte woning. Er is o.a. ook sprake van voorzienbaarheid wanneer er sprake is van een publicatie van een ontwerp-plan, waaruit men de ontwikkeling met woningbouw had kunnen afleiden.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11 februari 2015 (planschade)

Bij planschade geldt een forfaitaire drempel van 2 % op basis van de de wet (artikel 6.2 van de Wet ruimtelijke ordening). In deze uitspraak stelt de Afdeling zich op het standpunt, dat in dit geval het normale maatschappelijke risico niet boven de forfaitaire drempel van 2 % van de waarde van de woningen op de peildatum mag uitstijgen. Het hoger beroep is gegrond.