Nadeelcompensatie in de Omgevingswet

In de Omgevingswet is in artikel 15.1 een limitatieve opsomming opgenomen van gevallen wanneer er sprake kan zijn van schadevergoeding veroorzaakt door een besluit genomen bij of krachtens de Omgevingswet. De algemene term die hiervoor wordt gebruikt is “nadeelcompensatie”.

Een van de gevallen wanneer er sprake kan zijn van nadeelcompensatie is planschade. Deze benaming  komt in de Omgevingswet niet meer terug omdat ook dit onder de term “nadeelcompensatie” gaat vallen.

Ook na het in werking treden van de Omgevingswet kan nadeelcompensatie worden gevraagd wanneer er sprake is van waardedaling van een onroerende zaak.

Onder de Omgevingswet is de indirecte schadevergoeding (zoals de oude term “planschade”) echter meer verschoven naar het moment van uitvoering van de activiteit. Dat is een verschil met de situatie voor het in werking treden van de Omgevingswet.

Zo is de omgevingsvergunning het schadeveroorzakende besluit wanneer  een omgevingsvergunning nodig is.  De aanvraag om schadevergoeding kan pas worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning.  In dat geval bepaalt de waardevergelijking voor en na de bekendmaking van de vergunning de hoogte van de schade.  De periode van verjaring start bij het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.

In bepaalde gevallen gaat het recht op schadevergoeding over van een eigenaar van een onroerende zaak naar de koper (artikel 15.5 Omgevingswet. Het gaat hierbij om de volgende gevallen:

  1. Waardedaling van een woning die een consument koopt op basis van artikel 7:2, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (een koper die niet bij de uitoefening van een beroep of bedrijf gronden of gebouwen koopt).
  2. Het verzoek om schadevergoeding betreft:  een omgevingsvergunning, het geven van informatie over het starten van de activiteit of de start van een vergunningvrije activiteit

Bij indirecte schade geldt voor waardevermindering van een onroerende zaak een vast eigen risico(forfait) van 4%. Dit is 4% van de waarde die de onroerende zaak direct voor de peildatum heeft (artikel 15.7 Omgevingswet).