Wanneer is er sprake van een onrechtmatige overheidsdaad?

Er kan sprake zijn van een onrechtmatige overheidsdaad wanneer de gemeente haar inspanningsverplichting schendt uit de samenwerkingsovereenkomst met een projectontwikkelaar

Een gemeente kan schadeplichtig zijn jegens een projectontwikkelaar wanneer de gemeenteraad onzorgvuldig heeft gehandeld bij de vaststelling van een bestemmingsplan. Tot dit oordeel kwam het Gerechtshof Den Haag in haar arrest van 27 januari 2015 . De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State had het bestemmingsplan al eerder vernietigd wegens een, naar het oordeel van het Gerechtshof, eenvoudig te vermijden fout. Het Hof oordeelt dat de onzorgvuldige besluitvorming bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan een toerekenbare tekortkoming opleverde ten opzichte van hetgeen de gemeente zich op grond van de samenwerkingsovereenkomst jegens de projectontwikkelaar had verbonden. De gemeente had in de samenwerkingsovereenkomst een inspanningsverplichting opgenomen, luidende: “zo veel mogelijk te bevorderen dat alle noodzakelijke wijzigingen van de vigerende bestemmingsplannen vastgesteld kunnen worden”.

Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan werd echter door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd, hetgeen op basis van vaste jurisprudentie in principe een onrechtmatige overheidsdaad kan opleveren.

Uit dit arrest blijkt, dat in ieder geval de volgende vier aspecten van belang zijn om te kunnen bepalen of er inderdaad sprake is van een eenvoudig te vermijden fout:

  1. Gemeenten worden geacht (vaste) jurisprudentie te kennen;
  2. Gemeenten worden geacht ingediende zienswijzen serieus te nemen;
  3. Gemeenten worden geacht naar die jurisprudentie te handelen, bijvoorbeeld door nader onderzoek te verrichten voor de vaststelling van het bestemmingsplan en
  4. Een gebrek in een bestemmingsplan moet relatief eenvoudig te repareren zijn.

Het Gerechtshof veroordeelt de gemeente tot vergoeding van de schade die voor de projectontwikkelaar rechtstreeks uit dit tekortschieten is voortgevloeid, welke schade moet worden opgemaakt bij staat.

Onrechtmatig handelen door de gemeente wanneer er wordt gehandeld in strijd met gemaakte afspraken

De gemeente Epe heeft toezeggingen gedaan aan de Bouwmarkt Epe, maar gaat desalniettemin een intentieovereenkomst met derden sluiten, o.a. over de aankoop van gronden en het verlenen van planologische medewerking aan de vestiging van twee bouwmarkten op deze percelen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2013:9210) oordeelde als volgt.

Alhoewel de gemeente contractsvrijheid heeft, is zij bij de uitoefening van haar bevoegdheden gebonden aan de algemene beginselen van bestuur. Nu er sprake was van toezeggingen van de gemeente aan Bouwmarkt Epe, komt het Hof tot het oordeel, dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bouwmarkt Epe. De gemeente wordt veroordeeld tot vergoeding van de geleden schade, nader op te maken bij staat. 

Gemiste kans als gevolg van niet-nakoming toezegging, onrechtmatige overheidsdaad?

De Hoge Raad heeft op 19 juni 2015 een zaak verwezen naar het gerechtshof Amsterdam om vast te stellen hoe groot de kans zou zijn geweest dat de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten destijds wel hun medewerking zouden hebben verleend aan de bestemming “woondoeleinden”. Eiser stelt schade te hebben geleden vanwege een gemiste kans in verband met het, in strijd met gedane toezeggingen, niet opnemen van de woonbestemming in het ontwerp-bestemmingsplan. De Hoge Raad is van oordeel, dat het onzekere antwoord op de vraag of het bestemmingsplan destijds met inbegrip van de woonbestemming voor de dienstwoning van eiser tot stand zou zijn gekomen tot uitdrukking dient te komen in de schadeberekening. Dit is onvoldoende onderzocht, waardoor de zaak wordt verwezen naar het Hof.

Gemeente niet aansprakelijk voor schade door oneerlijke concurrentie wanneer niet wordt gehandhaafd

Interessant is de vraag, of de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die door een ondernemer wordt geleden door oneerlijke concurrentie door bedrijven die handelen in strijd met het bestemmingsplan en waartegen door de gemeente niet handhavend wordt opgetreden. Dit deed zich voor in een zaak bij het Gerechtshof Amsterdam (uitspraak d.d. 14 april 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1398), waar de gemeente Amstelveen werd gedagvaard door een bloemist. De bloemist vorderde een verklaring voor recht dat jegens hem onrechtmatig werd gehandeld door de gemeente aangezien onvoldoende handhavend opgetreden zou zijn tegen een concurrent, die zou handelen in strijd met het bestemmingsplan.

De vordering werd echter afgewezen. Door zowel Rechtbank als het Hof (in hoger beroep) is geoordeeld, dat de gemeente niet onrechtmatig handelde. De gemeente mag zich beperken tot handhaving op basis van een, redelijk te achten, handhavingsbeleid. Zij heeft jegens deze ondernemer in dit geval niet onrechtmatig gehandeld en heeft ook niet gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.