Actualiteiten Omgevingswet

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden.

Wat zijn de belangrijkste veranderingen na de invoering van de nieuwe Omgevingswet?

De omgevingsvergunning

Na het in werking treden van de Omgevingswet bestaat er slechts  1 vergunning voor activiteiten met (mogelijke) gevolgen voor de fysieke leefomgeving: de omgevingsvergunning. Verschillende activiteiten worden straks dus door middel van 1 vergunning gereguleerd

Het gaat hierbij dus niet alleen om vergunningen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), maar ook om vergunningen of ontheffingen op basis van de Ontgrondingenwet, Wet milieubeheer en Wet natuurbescherming. Een omgevingsvergunning kan voor meer activiteiten tegelijk worden aangevraagd, maar er kan ook voor worden gekozen om het voor 1 vergunningplichtige activiteit aan te vragen.

Het vereiste van onlosmakelijke samenhang, zoals dat voorheen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is opgenomen, geldt onder de Omgevingswet niet meer. Dat betekent dat ook voor onlosmakelijke activiteiten afzonderlijk een vergunning kan worden aangevraagd, bijvoorbeeld in een later stadium van een project. Wanneer een bestuursorgaan van Rijk of provincie een geldende omgevingsvergunning heeft verleend, is dit bestuursorgaan ook bevoegd gezag bij latere aanvragen die betrekking hebben op dezelfde locatie (artikel 15.1 Ow).

Het begrip “inrichting” verdwijnt. Deze wordt vervangen door  “milieubelastende activiteit” (MBA). Alle vergunningplichtige activiteiten die verband houden met het omgevingsplan worden aangeduid met de term “omgevingsplanactiviteit”.

Omgevingsplan

Het omgevingsplan komt in de plaats van het bestemmingsplan. In het omgevingsplan worden niet alleen ruimtelijke relevante onderwerpen opgenomen (zoals nu het geval is in een bestemmingsplan), maar alle onderwerpen over de fysieke leefomgeving (bodem, water, lucht, natuur enz.). Een en ander binnen de doelen van de Omgevingswet: het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving, waaronder een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Er bestaat straks geen planperiode meer, maar de gemeente beslist zelf wanneer actualisering nodig is. Bij vaststelling moet aannemelijk zijn dat de functie kan worden verwezenlijkt (geen evidente belemmeringen); dit volgt uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Overgangsrecht omgevingsplan/ bruidsschat

In het omgevingsplan van de gemeente is bij de inwerkingtreding van het stelsel, op 1 januari 2024, sprake van een tijdelijk deel waarin bestaande regels en besluiten, zoals bestemmingsplannen, zijn opgenomen. Ook kan daarin via de “bruidsschat” de inhoud van rijksregels die worden gedecentraliseerd (bijvoorbeeld regels die nu nog zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer) worden opgenomen.  Dit zal verder worden uitgewerkt in het Invoeringsbesluit. Gedurende de overgangsfase, die tot 2032 loopt, geldt voor de regels in het tijdelijke deel een overgangsrechtelijk regime (afdeling 22.1 van de Omgevingswet).